Omdat ik me gisteren niet helemaal fit voelde en vroeg ging slapen, was ik op ‘t ongoddelijke uur van 05.30 al klaar wakker. Op zich niet slecht want ik moest vroeg bij de marschrutka (minibus) naar Mestia zijn.
De hele nacht goot het, en toen ik om 07.20 mijn kamer uitstapte deed het dat nog. Meteen aan de straat kon ik op marschrutka 200 wachten die me naar het ‘auto station’ zou brengen, 4,5 km buiten het centrum. En ik stond er nog geen 10 seconden toen ie al kwam. Lekker met zijn allen stomen in de bus. Ik was vroeg maar niet eens de eerste. Langzaam vulde de bus zich, en voor de verandering vertrok deze wel pas toen ie vol zat. Om 09.45 uur. De plaspauze net voor vertrek bij de kraakheldere McDonalds was veruit te verkiezen boven één op het ‘stationstoilet’ dat door de regen ondergelopen bleek.
Waar ik de eerste dagen blij werd van overstekende koeien, varkens in de berm en mooie natuur dommelde ik het eerste uur op de weg nog even. Pas na een stop in Zugdidi begon de klim en dus de fraaie natuur.
Ook hier staat minstens 1 op de 4 panden leeg en verlaten, gevolg van de afscheiding van Rusland. De bron van geld was ineens weg. Of het nu huizen of fabrieksgebouwen zijn, het is een beetje spooky al die afbraakpanden.
Met al dat vee rond de weg verbaast het me dat ik nog maar twee doodgereden honden heb gezien, één doodgereden schaap en vandaag kwam daar een dode zeug bij. Naar!
Buiten Zugdidi begint de klim. Een bijna fluorescerend blauw stuwmeer trekt kilometers lang je blik. Ongetwijfeld van een of andere minerale afzetting, maar desalniettemin prachtig. En dan de bergen. Ruwer dan in het oosten, ruig, hoog en dichterbij Mestia ook nog eens met besneeuwde toppen. Op enkele plekken zijn stukken van de weg weggeslagen door lawines van rotsen, hele railingen weg, en langs die rand kijk je honderd meter of meer naar beneden. Schitterend maar niet voor the faint-of-heart, zeker omdat we ondanks de oneindige haarspeldbochten hard rijden, gewoon blijven inhalen en zelfs als we in het wolkendek zitten niet afremmen. En dan heb ik het nog niet eens over de rotsblokken die op het wegdek liggen, van de hoge rotswanden naar beneden gekukeld!
Ondanks de oordopjes tegen Georg-pop en jengelende kinderen voel ik me na 5 uur in de marschrutka gemarteld. Gelukkig grossiert Mestia in rust. Hoewel, grote Russische oude trucks rijden met grommende motoren af en aan, koeien loeien onder mijn raam en een hond of drie blaffen in de verte.
Net voor Mestia zie je ze al, de eerste wachttorens waar deze regio bekend om staat. En ze zijn prachtig. Vanuit mijn lekkere kamer kijk ik er op drie uit, met erachter de hoge toppen van de bergen en aan mijn voeten een tuintje. Voor de rivier moet ik iets meer mijn best doen, door een ander raam, maar hij kronkelt er, topaaskleurig en snelstromend.
Op de weg hier naartoe zijn we tientallen riviertjes overgestoken die samen een iets indrukwekkender rivier vormen.
Ook hier hoef ik niet in te checken: paspoort, nee joh. Geld… ach, later is ook prima. En dus sta ik een paar minuten na de cardio-klim naar mijn hostel/guesthouse in een erg lokaal steegje (lees: woningen, geen winkeltjes, koeien en koeienpoep, honden, afbrokkelende woningen tussen praktisch fortdikke muren bij andere huizen) weer buiten. Na wat ronddolen en een bezoek aan de toeristeninfo duik ik een restaurantje in. Krokant gebakken kip (net als gisteravond) met zowaar aardappelpuree! Halleluja… alles wordt hier overbakken met dikke sterksmakende kaas. Superlekker, de eerst 12x, maar na tig dagen 3x per dag….
Met mijn buik rond gegeten (want vóór een lange busrit is dat niet handig) hobbel ik nog wat door het zonnige, winderige dorp. De rest bewaar ik tot morgen!