‘s Ochtends vroeg stap ik in Hannover uit de trein. In tegenstelling tot Hamburg en Berlijn zie ik hier geen dronkenlappen op de grond, geen zwervers met weldoorvoede honden.
Om kwart voor tien sta ik ingecheckt weer buiten mijn hotel, U-bahn Kröpcke ligt letterlijk om de hoek. Met de dagkaart voor OV sta ik binnen een paar haltes op de Lindener Marktplatz. De markt blijkt een klein, verantwoord, biologisch marktje te zijn, met hier en daar streekproducten, veel vers fruit en een bijzonder leuke kraam met allemaal verse kruiden en planten.
De gebouwen rondom het marktplein zijn mooi. Een Pools restaurant iets verderop blinkt uit in onaantrekkelijkheid! Na wat watertanden over lekkere ambachtelijke broden en kleinschalig gemaakte vlierbloesemsiropen, rabarbersiropen en jams etc. duik ik de Stephanusstrasse in. Her en der zitten kleine eenmanszaakjes met alternatieve producten. Achter een groot plein zit de Limmerstrasse, in de zijstraatjes voert street art de boventoon. De straat staat aan het begin van een stukje ‘gentrification’: in dubieuze tentjes staat de zelfkant van Hannover koffie met een broodje en een sigaretje te nuttigen. Jeanspakken die sinds 1970 niet meer uitgetrokken zijn, hardrockkapsels met enorme matten, studs in leren jacks en spijkerjacks. Turkse opgemaakte vrouwen, stuk voor stuk met sigaret, schetteren er bovenuit. Turkse winkels met elk mogelijk Turks product nemen de stoep in beslag.
Overal zie je graffity, muren vol of op kleine plaatjes aan muren geschroefd. En daar tussen zitten leuke, hippe tentjes met smoothies, taarten, mooie broden. In een van de mooie tentjes. met geweldig mooie lampen, neem ik een verlaat ontbijt (of vroege lunch). Qua straat doet het een beetje denken aan de Amsterdamse Javastraat. Leuk!
Op de Hohen Ufer zit een grote rommelmarkt. Gaaf! Met veel meuk, maar vooral veel bric-a-brac. Ik kwijl over een paar mooie textielstempels maar vind ze te duur. (omdat ze feitelijk linea recta de kast ingaan thuis). Ik dool een beetje rond, langs de grachten. Langs de Marstall Tor, een pleintje op waar het vol staat met foodtrucks. Met een lekkere BioZisch Holunderblüte (vlierbloesem) ga ik aan een tafeltje zitten en raak in gesprek met de net buiten Hannover wonende tafelgenoten. Ik besluit toch maar niet te wachten op de Markthalle en neem een lekkere friet van zoete aardappel met een appel-gemberchutney! Een jongen deelt gratis kokostoetjes uit (dat het toetje niet te eten was, is een tweede). Wat een sfeertje! Na een tijdje ga ik de rommelmarkt weer op richting Leibnizufer, op zoek naar de Nana’s van Niki de St Phalle. Ze hebben voor veel controversie gezorgd maar zijn inmiddels een flinke trekpleister in de stad. Nu staan ze volop tussen het antiek en de bric-a-brac.
Ik steek over naar de Markthalle. Een leuk groot gebouw dat elke charme aan de buitenkant mist maar binnen wel allerlei leuke eettentjes herbergt. De variatie is niet bijzonder groot hoewel een paar Spaanse tapastentjes er leuk uitzien. Ook hier zijn mensen volop aan het eten, een drankje aan het doen en voelt het gezellig. Dat er weinig culinaire verrassingen te vinden zijn, maakt dan niet zo veel uit. Omdat ik net gesnackt heb en ik niets van mijn gading zie, ga ik weer verder. Via het park volg ik de slingerende paden naar het Sprengelmuseum.
Het is rustig in het museum. De expositie van Niki de St Phalle valt iets tegen. Niet vanwege de werken: naast wat studies voor de grote Tarot-beeldentuin van De St Phalle hangen er ook wat van haar wat minder ‘stabiele’ werken: gescalpeerde babypopjes, speelgoedkrokodillen en ander raar spul zijn verwerkt in de installaties die haar emotionele staat verraden in een werk over haar vader (die haar misbruikte toen ze jong was). Een werk in de vorm van een vleermuis lijkt een aardige overgang tussen de vrolijk gekleurde Nana-achtige werken en de werken die ’emotional turmoil’ verraden.
De andere exposities zijn ook interessant: met name de Modernen zijn mooi. Met werken van kunstenaars als Pechstein, Liebermann, Kokoschka, Kirchner en heel veel meer. Ik ben helemaal blij als ik het museum uiteindelijk uitrol. Zo veel tijd breng ik niet vaak in een museum door!
Als ik al op het terrasje van het Sprengel zit, bedenk ik mij en sluip weg voor ik kan bestellen. Fijn langs het water van de Maschsee. Onder de bomen is ‘t erg lekker zitten! Mijn benen geven een beetje op, op dit moment. Maar na een half uurtje langs het water kom ik weer in beweging en loop langs de oever, waar al driftig wordt opgebouwd voor het Maschsee Festival dat over 10 dagen begint (en dat ik bewust gemeden heb). Het meer is groot, ligt vol enthousiast trappende mensen in bootjes en kinderen die leren zeilen. Tentjes om wat te drinken, zijn er amper. Een beetje jammer maar het is hier verder zalig!
Terug in de stad is er keuze uit Turks (pizza’s), Turks (döners), en Turks (falafels en salades), Grieks (Turks) of Italiaans ijs. Alternatief zijn er nog bratworsten, hotdogs of fastfood hamburgers maar heel veel meer, zeker Aziatisch, is er niet te vinden. Haha, dat klinkt wat zuur maar ik was enigszins geïrriteerd dat het door mij uitgezochte Japanse tentje net vandaag hun eerste vakantiedag viert. Dus eet ik zonder echt enthousiasme een toch wel erg lekkere Adana-kebab tegenover het hotel.
‘s Avonds loop ik een klein rondje en beland bij Roof Garden, een leuk stadsstrand bovenop een oude parkeergarage met nogal verlepte toegang. Maar het dakterras is leuk en met de tenen (figuurlijk) in het zand drink ik er een lekker drankje (BioZisch rabarber) en vermaak me opperbest. Alsof je aan een Spaanse costa zit, maar dan met lekkere muziek en goede ambiance.