Voor ik begin met mijn verslagen: de toetsenborden hier in Madagaskar zijn franstalig EN nog meer versleten dan de mijne op ‘t werk, dus ‘t is een beetje gokken.
Here we go…
In de ochtend doe ik wat praktische dingen: ik sorteer was uit die voor me gedaan moet worden, ik arrangeer de troep in mijn koffer, doe even wat financiën (als in: hoeveel moet ik ophalen voor de komende dagen want berekenen wat ik opmaak doe ik voor ‘t eerst in mijn leven niet), schrijf in ‘t briesje vanaf de mangrove wat blogjes en zo is de ochtend al gauw voorbij.
Om een uur of drie worden we opgehaald, nadat ik elke keer dat ik mijn kamer uitstap, gestalkt wordt door Sonny, volgens Amanda de ‘pimp’ van alle chauffeurs hier. Hij baalt enorm dat wij onze trip naar de baobabs met zonsondergang, niet met hem geboekt hebben. De ‘onafhankelijke’ chauffeur wordt ook door hem geïntimideerd maar als Amanda pissig vraagt: why are you getting in the car, we don’t need a guide’ geeft ie aan alleen maar naar ‘t centrum mee te willen liften. Daar stapt hij inderdaad uit, de vrouw van onze chauffeur stapt met haar baby in. De auto rijdt nog amper, de ruiten zo beschadigd dat we in het donker terug vrijwel niets zien en de chauffeur met het hoofd half uit het raam rijdt, maar hij rijdt, dus we zijn op weg. De chauffeur en zijn vrouw maken er een gezellig uitstapje van, nu ze toch die kant op moeten. Ik zet ze in de ondergaande zon nog een paar keer als rasechte toeristen op de foto tussen de baobabs.
Wat hebben Amanda en ik gisteren mazzel gehad dat we zonder toeristen bij de baobabs waren. Vandaag zijn er veel meer. Nou ja, een stuk of 10 a 12 man maar dat witte vel steekt af op onze foto’s. We doen ons best om andere vaza te mijden. We sluiten ons aan bij een groepje Zwitsers die achter een opgedroogd meertje met de rug tegen de boom zit. En vrijwel alle anderen volgen ons naar hen toe. Samen, babbelend over wie waar vandaan komt, kijken we naar de langzaam ondergaande zon. We schieten allemaal belachelijk veel foto’s. Het is een gezellig geheel. Van een van de mannen mogen we allemaal een stuk (gedroogd) baobabbrood proeven: een beetje een stoffig, zurige ervaring. Ook gedaan! Check!
Als we van de Allee des Baobab terugrijden, wordt de goudgele gloed ineens vurig rood en de jonge vrouw van de chauffeur ziet dat en laat hem op een aantal plekjes stoppen zodat we foto’s kunnen schieten en kunnen genieten van de baobabs met de meertjes ervoor, gehuld in een mooie gloed.
Op de terugweg laat ik me (eindelijk) afzetten bij Chez Maggie, het meest bekende restaurant hier in de straat. Ik ga voor de supergrote garnalen en boy oh boy, wat zijn ze lekker. Je krijgt er niet voor niets een schaaltje water (met bloemetjes en limoentje erin) bij want ik zit er bijna tot mijn polsen onder. En dan te bedenken dat die joekels van garnalen nog niet eens 4,50 euro kosten.