Thuis had ik me goed voorbereid op een (net niet heel) dagje Aix en Provence, dus na de énorme klim de trappen naar het station op haal ik binnen no time een kaartje via de automaat. Een enkeltje, zodat ik me tot niks verplicht voor de terugweg.
De warmte en ‘t schommelen van de trein doen me dommelen tot we aankomen in Aix.
Vanaf het station is ‘t oude centrum beloopbaar, dus ik dool over enorme rotondes met fonteinen, smalle oude straatjes en kom uiteindelijk uit bij het marktje op Place Richelme, en passant ook nog even een kerk hier en daar meepakkend. Op zondag is er een soort farmers market op Place Richelme, en ik word gelokt door een worst waar een plaatje bij staat van een ezeltje. Die wil ik proeven! Tot ik bevestigd krijg dat ie half varkensvlees is. Ezel eten moet wachten tot een andere keer, haha.
Al heb ik net mijn ontbijt op, bij de kraampjes koop ik lekkere zoetzure sardientjes, artisjokharten, zongedroogde tomaatjes en olijven. Een lekker boerenbrood erbij voor straks als lunch. Nog meer steegjes, in gele en vaalbeige tinten, wasgoed uit de ramen, natte plekken op de straat. Mooi, maar een beetje afgeleefd, een vervallen charme.
Als om 12 uur het Musée Granet open gaat, ben ik net de overvolle St Jean de Malte-kerk ernaast uitgelopen (oeps, sorry!) en sta ik te kijken naar de priester en diaken(s) (denk ik) in grote witte gewaden, die de handen schudden van een ieder die de kerk verlaat. Gauw het museum in, en ik ben zowaar de eerste. Ook dit museum is geen toppunt van luxe. Als ik ietwat gedesillusioneerd besluit te vragen waarom ik bijv. Giacometti niet kan vinden, of Picasso, blijkt er een hele andere vleugel te zijn en word ik er persoonlijk naartoe geëscorteerd. Dat dan weer wel! Uiteindelijk blijkt het museum voor die vleugel de moeite waard. Een aantal schilderijen van Cezanne, en dat is in deze regio juist uitzonderlijk, maar ook Bram van Velde, Picasso en een hele ruimte vol met schilderijen en sculpturen van Giacometti (waarvan ik net nog een expo heb bezocht in Münster).
Kriskrassend kom ik door oude woonbuurtjes, waar géén toeristenwinkeltjes zitten, weer in de buurt van het station. Als ik een sprintje trek, kan ik nog net een kaartje kopen voor de (rechtstreekse) stoptrein die me in 40 minuten terug naar Marseille brengt, en wat te drinken kopen. Hoge trap op, hoge trap af, ’t spoor over en hijgend en puffend plof ik in de trein. Die vervolgens 5 minuten te laat vertrekt.