Het is donker als ik met de luchthavenbus aankom op het enorm grote station van Marseille St. Charles. Mijn hotel ligt vlak om de hoek, maar welke hoek?! Mijn printje is niet toereikend, dus snel even de dataverbinding aan en binnen 3 minuten sta ik aan de andere kant van het station voor de grote ‘escalier’ naar beneden. Mijn hotel ligt 20 meter verderop. Mijn Frans is toereikend om me tot hier te redden, zonder Engels. Grappig!
Mijn tas drop ik op mijn kamer, snel even een hapje eten. Het stikt van de Noord-Afrikaanse eettentjes rond het station, de enige die nu nog open zijn. Overal hebben ze pizza’s, kebab en, mijn favoriet, merguez op het menu staan. Met de zelfkant van Marseille eet ik een broodje merguez en drink een mierzoete thé a la menthe: twee Marokkaanse of Algerijnse vrouwen zitten in pyjamabroeken en verwilderde haren op het terrasje. Binnen zit een ongewassen Fransman met Einstein-haren, korte broek en afgezakte dikke rode kniekousen. Hij, de twee koks en twee Arabische mannen gaan op in de voetbalwedstrijd van Olympic Marseille dat op groot scherm speelt en uiten luidruchtig hun frustratie dat het team 0-1 achterstaat.
Midden in de nacht hoor ik een klap en gemopper. De receptie bekent later dat ze per ongeluk iemand een keycard voor mijn kamer hebben gegeven. Ik had de kastdeur open laten staan, waardoor die persoon nogal hardhandig in contact kwam met twee deuren, toen ie probeerde de kamer in te komen. Om kwart voor drie ‘s nachts kan ik me er niet echt druk over maken. Ik draai nog net de deur weer op slot voor ik in bed stap en me lekker omdraai.