Het weer bepaalt een beetje de planning, deze dagen. Omdat er voor vandaag nog meer regen voorspeld is dan voor gisteren ga ik voor de binnenactiviteiten. En ik had het niet beter kunnen uitkiezen: de twee musea die ik het liefst wil bezoeken liggen om de hoek van mijn hotel bij station Ueno. En da’s best handig want Tokyo heeft zoveel superexpres treinstations, regionale stations, lokale treinen en metrolijnen dat je al schrikt van de kaart.
Ik steek dus door Ueno station heen, waar ik als ontbijt een verse yoghurt met fruit en honing vind. Yum! Maar ik proef niks, dus helaas. Het National Museum of Western Art kost geen drol, 430 yen ofwel 3,50 euro. De eerste zalen hangen vol met 16e tot 19e eeuwse kunst, met verbazingwekkend veel Nederlandse meesters: Dou, Flinck, Jordaens en nog een paar meer. En een schilderij dat aan Vermeer wordt toegeschreven. Daarna volgen de impressionisten en latere kunstenaars. Geweldig: Manet, Monet, Derain, Toulouse-Lautrec en ga zo maar door. Een waterlelies-schilderij van Monet is een van de mooiere die ik van hem heb gezien, zelfs na de Orangerie in Parijs. Maar er hangen ook twee Gaugains (niet-Tahiti) en zelfs twee Van Dongens, waarvan een heel mooi zelfs. En natuurlijk Picasso, Léger, Miró. En in de tuinen en binnen ook nog eens veel Rodins. Erg de moeite waard dus want als vaste collectie reizen ze vast niet veel!
Via Ueno Park, dat groots en redelijk verlaten in de regen ligt, loop ik door naar het Tokyo National Museum, waar een expositie de geschiedenis van de Japanse kunst zou afdekken. De expo is erg interessant, met honderden jaren oud aardewerk, kimono’s en andere kleding, harnassen, zwaarden, rollen met schilderingen, metalen gebruiksvoorwerpen, keramieken schalen en schilderijen van onder andere Hiroshige. Het is een relatief bondige expo maar een rode draad zie ik niet. Maar dat hoeft ook niet. Nu ik er toch ben, bekijk ik ook de kleine expo over moderne netsuke (waar ik na het boek De Necrofiel toch anders tegenaan kijk) en een expo over olifanten in de kunst. Als je de wijze van presenteren afzet tegen de huidige internationale standaard, dan komen Japanse musea er bekaaid vanaf: ouderwets en oubollig. Maar wel met redelijk goede Engelse bijschriften gelukkig.
Op de heenweg zag ik op het station een Indiaas restaurant en omdat ik na wat ronddolen in het park en een bezoek aan het Toshogu heiligdom niks beters gezien heb, de bloesems allang uitgebloeid zijn en ik trek heb, ga ik dus daar naartoe. Dankzij de sterke kruiden proef ik voldoende om het lekker te vinden. Daarna spring ik met mijn JR pas op de trein naar Harajuku, waar mode zegeviert. Omdat het met bakken uit de lucht komt, is er hier geen Goth Lollipop te vinden. Het opvallendst wat ik tegenkom zijn een paar popperig opgemaakte meisjes met perzikkleurige blosjes onder de ogen in een verder licht gezicht, eentje zelfs met goudglittertjes. Leuk, maar niet schokkend, haha. En hoewel ik eigenlijk genoeg tempels heb gezien, wandel ik toch nog maar het enorme park door naar de Meiji-jinja tempel. Groots, gratis, relatief kaal en met een ceremonie gaande. Terug naar de drukte dus… Lopend door zijstraatjes en de hoofdstraat Omote-sando met bijzondere architectuur en topmerken loop ik uiteindelijk naar Shibuya, het centrum voor ‘teen culture’ en ‘s werelds drukste kruispunt. Alleen vandaag even niet. Wel lopen er een paar hipsters, spreken ze in de winkels verbazingwekkend veel beter Engels dan elders in het land en zie je hier jeugdmerken als Adidas en Nike tussen de blinkende grote uithangborden, beeldschermen en harde muziekvideo’s. Maar nog steeds geen anime/manga wannabe’s of meisjes verkleed als poppen. Who can blame ’em met dit waardeloze weer.
Ik vrees de spits in de trein, maar ook die drukte is minimaal. En dus ben ik in alle rust (je mag hier niet bellen in de trein/tram/bus/metro en praten doet ook niemand) zo weer op Ueno. Omdat ik weer volledig loop te snotteren, kies ik voor een picknick op de kamer met yakitori kip en twee loempia-achtige dingen. Elk station is hier namelijk een grote foodcourt, met tientallen zo niet honderden winkeltjes, delicatessenzaken, zoetwarenwinkels en minimarts. Dus honger hoef je nooit te hebben!
Nog een wetenswaardigheidje of twee: 1. In Japan koop je overal eten maar dat neem je mee of eet je later op. Lopend eten is NIET respect. Oepsie!
2. Op mijn meter is Japan het meest milieu-onvriendelijke land. Alles wat je koopt zit al in plastic, je krijgt daar nog minstens 2 laagjes plastic omheen voor het in een plastic tasje gaat (vergelijk dat met Hongkong waar gratis plastic tasjes verboden zijn). Het liefst elke aankoop apart in een tasje. Heel mooi, maar zoooooveel zinloos verpakkingsmateriaal!!! En dan heb ik het nog niet eens over de wc’s die liters water verspillen, 24 uur per dag wc-brillen verwarmen… Da’s een verhaal voor een volgende keer!