Remi heeft een bevriende Fransman geregeld om met mij een rondje bezienswaardigheden in de omgeving te doen. Ik kan alweer (gelukkig) meerijden naar de stad. Anders betekent het: een paar honderd meter hier het terrein af, dan bijna een kilometer een zandweg af, waar taxi-be’s staan, die vertrekken als ze vol zijn. Dat is dus behoorlijk omslachtig.
Lake Tritriva
Maar goed, als we haar dochter naar school hebben gebracht, zet ze me af bij Jean-Marc. We stappen in een oude pickup truck en zetten koers naar Lake Tritriva. Dit is een heel hoog gelegen kratermeer met helder blauwgroen water. Omdat het niet heel zonnig is, is de kleur minder indrukwekkend maar ‘t is een schitterende plek. De entree is 1,40 euro. Jean-Marc betaalt een bijdehand meisje dat zichzelf bij de poort opwerpt als ‘bewaker’ voor de auto en dat meerijdt in de laadbak, 28 cent en daarvoor houdt ze de auto in de gaten als wij de wandeling rond het meer maken.
Het meer is schitterend. Ik krijg een vage uitleg van een ‘gids’ in ca. 2 minuten waarvoor Jean-Marc een fooi geeft, dan klauteren we naar beneden. Er ligt een bootje in het water en er hangt een doodeng, dun kabelbaantje. Eerder hebben Jean-Marc en de kinderen van diverse gezinnen hier van 17 meter naar beneden gesprongen. Omdat het meer gebruikt werd voor rituele offers, mag je geen varkensvlees hebben gegeten voor je het water aanraakt. Dat zit wel goed, dus, hahaha.
De hellingen zijn op sommige stukken doodeng: droog zand en steentjes, steile afdalingen en dan weer steil omhoog. Ik hijg als een oud paard en zweet me ondanks de lage temperatuur suf. Maar ‘t is de moeite waard. Daarna rijden we terug over de rode zandwegen, met cacti langs de kant, overal tientallen mensen op fiets, lopend, met huifkarren, ossenkarren, kraampjes. De huizen doen Europees aan, qua model dan. Bretagne, zegt Jean-Marc. Maar stuk voor stuk zijn ze vervallen, afgebrokkeld, met vieze aanslag of erosie, overal hangt kleurrijke was. Remi zei: ze zijn al blij als ze kleren hebben, dus hoe de kleren eruit zien, doet er niet toe. En dat is te zien: grauw, verschillende motiefjes, te groot, ‘t maakt allemaal niet uit. En hier, zo hoog gelegen, nog meer dan ‘beneden’ met omslagdoeken en hoedjes. Bijna Equadoriaans of Peruviaans doet het aan. Foto’s nemen lukt vanuit de auto niet. Jammer!
Lake Andraikiba
We doen vervolgens nog het lager geleden meer Lake Andraikiba aan. Veel groter en voor het ‘plezier’. Er staan een aantal schoolbussen, er liggen een paar gammele trapbootjes en de gebouwen zijn Franse vergane glorie. Tientallen kraampjes met souvenirs liggen langs de rand. Waar ik bij het vorige meer stijfkoppig nee bleef zeggen tegen twee meisjes die me kettingen wilden verkopen, bezwijk ik hier nu, uit eigen wil, voor wel twee souvenirs voor mezelf, haha.
Na al dit natuurschoon is ‘t tijd om me onder te dompelen in de drukte van de stad. Maar eerst even geld pinnen met de creditcard (nu dit met de bankpas niet kan) en een hapje eten in een grappig restaurantje. De verse guavesap is zo lekker, dat ik 2 grote glazen neem. De pizza is niet bijzonder goed, maar eetbaar.
Antsenakely market
Dan ga ik naar de ‘grote markt’ die omringd wordt door een heftig stinkend open riool. Net ervoor ligt, langs het stadsmeer, een sloppenwijkje, nog erger dan de rest van de vervallen omgeving. Langs de rivier is ‘t vies, maar niet zo vies als ik elders weleens heb gezien. Plastic tasjes zijn hier sinds een klein jaar verboden, dus is er relatief weinig afval.
Jongens zitten op de kop in vuilcontainers, de mensen zijn hier nog schrikbarender arm. Op de enorme markt kun je het zo gek niet verzinnen of ze verkopen het. Fietsonderdelen uit China, plastic huishoudzaken, een hele afdeling tomaten, een afdeling wortels, een afdeling vlees. En dan te bedenken dat Remi hier ook de boodschappen doet voor het hotel! En ‘t eten is lekker en goed!
Op zoek naar een motorriksha
Richting einde van de middag heb ik de knollen wel een beetje op. Overal zijn pousse-pousses, loop of cyclo, maar nergens is een motorriksha te vinden. Ik duik een superklein winkeltje in en koop een flesje drinken en een pak koekjes. Als ik vraag waar ik die motorrikshas kan vinden, krijg ik een uitgebreide uitleg waaruit ik opmaak: ergens in het centrum, hahah. En zowaar, als ik weer bij de hoofdstraten uitkom, zie ik er eentje rijden. Ik hoef niet eens te onderhandelen over de prijs, hij rijdt me zelfs nog langs de luxe bakker voor wat lekkers en dan rijden we in een klein half uurtje naar het hotel.
Daar plof ik met een boek in bed.
Residence Madalief
Als ik voor ‘t eten naar het restaurant ga, een ronde serre midden in de mooie tuin, blijken er ook twee andere NL te zijn. We babbelen leuk, eten samen, en om 20 uur concluderen we allemaal dat we moe zijn en naar bed willen.
Ik krijg van Remi nog een mooi (Engelstalig) boek dat nog op mijn verlanglijstje stond, zodat ik niet mijn tablet tevoorschijn hoef te halen in de taxi-brousse. Lekker! Wat een ontzettend fijne plek en wat een fijn mens is ze!
Mijn wasgoed is voor een schijntje gedaan. Ze hebben hier geen wasmachines (stroom is niet toereikend, wasmachines hier te klein) dus de hele was van het hotel wordt met de hand gedaan, net als mijn kleren. Superlekker fris! Ik kan er weer een weekje tegenaan.
Voldaan over een mooi dagje ga ik vroeg naar bed. Niet lang daarna krijg ik last van mijn buik: de malariatabletten! Judith en haar man gaven tijdens het eten al aan dat ze eerder deze week allebei ziek werden van de malarone, de malariaprofylaxe. Ik had al een klein beetje last maar had dat niet in verband gebracht met de malariatabletten. Maar nu dus duidelijk aanwijsbaar ineens wel! Judith vertelde dat er vrijwel geen muggen waren, in het gebied waar ik nu naartoe ga, dus ik neem het risico maar en stop met de tabletten: buikklachten en 6 tot 10 uur in taxi-brousses zonder toilet, dat is ook geen optie.
Eigenlijk heb ik het meeste wel gedaan, dat er rond Antsirabe te doen is maar ik heb nog twee daagjes. Lekker rustig aan doen, en genieten van wat hier winterweer is maar wat wij thuis lekker voorjaarsweer vinden! Dat komt helemaal goed!