Mijn eerste kennismaking met de Armeniërs was een aanval op de zintuigen. Het vliegtuig vulde zich met elke nieuwkomer met een combi van vreselijke BO, gemarineerd in frituurvet en wodka, met een ondertoon van halitose en oude leren jassen, zo’n ongelofelijk sterke stank dat ik de gerecyclede lucht amper nog durfde in te ademen. Maar 2,5 uur je adem inhouden is ook niet echt een optie.
In het hele vliegtuig zitten ongeveer 20 vrouwen. Een aantal met gebloemde hoofddoeken en grote wijde rokken. Eentje met een gouden grille waar een zichzelf respecterende rapper jaloers op zou zijn.
De visaprocedure verloopt vlekkeloos. Ik ben dan ook de enige toerist :-). Voor 6 euro mag ik het land in!
De chauffeur van mijn hostel staat al op me te wachten en vervoert me in een gesprekloos kwartierje van luchthaven naar hostel. De term Sodom en Gomorra schiet door me heen als we langs ‘the strip’ komen: casino’s met knipperende lampjes vechten om ruimte met karaoke bars en andere dubieuze zaken.
Om 05.30 kan ik, jippie, gelijk mijn kamer in (die eigenlijk pas vanaf 14.00 gereserveerd is). De receptionist leidt me via een pikkedonkere rommelige binnenplaats met, getuige de rommel, bouwwerkzaamheden naar mijn Ikeafris ingerichte kamer. De verwarming staat lekker aan en de kamer is kraakhelder schoon. Het beddengoed is lekker fris, de badkamer netjes en verzorgd. Een fijn plekje voor de komende week. Ik duik meteen mijn bedje in: je schijnt hier voor 11 uur nergens aan te hoeven komen!